Op 15 april vond in de Observant in Amersfoort de 12de Platformdag Nieuwe Sanitatie plaats. Het onderwerp was de rol die de openbare ruimte in de stad zou kunnen spelen bij het hergebruik van afvalwater bij een ontwikkeling naar een circulaire economie.
Steven Slabbers (Bosch&Slabbers) benaderde als landschapsarchitect het belang van het geven van meerwaarde aan openbare (groen) structuren. Het moet niet alleen werken, maar ook waarde toevoegen. Hij pleitte er voor vooral gebruik te maken van de natuurlijke omstandigheden en gaf aan dat 1000 kleine ingrepen vaak meer impact hebben dan 1 majeure omwenteling. De openbare ruimte zou heel goed kunnen worden gebruikt voor het kleinschalig verwerken van regenwater en afvalwater. Het zou de stad ook klimaat robuuster kunnen maken.
Bert Palsma (STOWA) liet (als vervanger van Imke Leenen (H2OKE) ) zien dat er tal van ontwikkelingen zijn die leiden tot een veranderend gebruik van water. Hij geeft aan dat het belangrijk is vroegtijdig te letten op de risico’s voor de volksgezondheid. Een goede risico inschatting is nodig, dan ook kunnen tijdig de juiste maatregelen worden genomen. Zijn boodschap: blijf vooral nadenken! Kees Broks (Broks&Messelaar) ging daarna meer specifiek in op de verschillende mogelijkheden om hemelwater niet allen verstandig te bergen en op te vangen maar er juist ook een meerwaarde aan te geven. De hoge verdampingswarmte van water maakt opgeslagen regenwater bij uitstek geschikt om bij te dragen aan de klimaatbeheersing in de stad. Het groen kan daarin een belangrijke rol spelen. Eva Gladek (Metabolic) belichte daarna haar visie op de circulaire economie en de relatie met Nieuwe Sanitatie.
Na de pauze ging Istvan Koller (waterschap de Dommel) specifiek in op de mogelijkheden van de "Zuiverende kas"; dit uit Hongarije afkomstige concept wordt mogelijk binnenkort ook in Nederland toegepast. Ook hij benadrukte de mogelijkheden om met zo’n zuiveringsconcept de ruimtelijke kwaliteiten te verhogen. Rosanne Wielemakers (WUR) liet zien in welke mate Nieuwe Sanitatie qua meststoffen ook werkelijk zou kunnen bijdragen aan de circulaire stad. Stadslandbouw gecombineerd met Nieuwe Sanitatie draagt zeker bij aan het verhogen van de zelfvoorzienendheid, maar de hoge fosfaatbelasting vergt wel dat er bij de gangbare mestgiften wel veel ruimte nodig is. Tot slot gaf Jean Frantzen (DGMR) vanuit het perspectief van de bouwkundige aan wat er zoal mogelijk is. Hij richtte zich speciaal tot gemeenten met zijn oproep om bouwers meer uit te dagen en vrijheden te geven. “Nu ligt het (afval)watersysteem meestal al vast voordat er met bouwers wordt gesproken. Het is dan een invuloefening. Daarmee stimuleer je de creativiteit bij de bouwers niet en blijft op dit vlak alles bij het oude. Dat is een gemiste kans!” Hij opperde dat wellicht door het uitschrijven van een prijsvraag bouwers meer uitgedaagd zouden kunnen worden.
Ga terug